Fokken met je Cocker Spaniel

Gezonde pups.

De Cocker Spaniel Club stelt zich op het standpunt dat je een ras niet kapot kunt testen.
Maar dat je juist met testen, onderzoeken en uitzoeken, en met goed doordachte combinaties, bijdraagt aan het behouden van het ras.

Om gezonde pups te fokken doen aangesloten fokkers hun uiterste best.
Na meer dan honderd jaar rashonden fokken is het overigens een hele toer geworden om gezonde Engelse Cockers met een goed karakter te fokken.
Bij ons aangesloten fokkers doen daar grote moeite voor.

Zij voldoen aan de eisen van het Vereniging Fok Reglement (VFR), dat bij de Cocker Spaniel Club behoorlijk streng en uitgebreid is.

De eisen.

Wanneer een fokdier door al deze keuringen gekomen is, en dat gebeurt gelukkig bijna altijd, dan moet de fokker gaan kijken naar de combinatie van een fok teef met een dek reu.
Dat is een heel gepuzzel, want niet alle honden passen genetisch en karakterologisch goed bij elkaar.

Voor de combinatie, ook wel kruising genoemd, gelden speciale regels.
In het VFR staan er dan opmerkingen als: ‘Met het fokdier mag gefokt worden, mits er een vrije hond tegenover staat.’ Deze regel geldt voor bepaalde oogaandoeningen en voor HD.

Daarnaast moeten fokkers rekening houden met de inteelt coëfficient (COI) en de factor ‘voorouderverlies’. Dat laatste staat in onze database geduid als ancestor loss (AVK).
De COI waarde moet zo laag mogelijk zijn. Hoe lager deze waarde is, hoe beter.

De AVK waarde moet zo hoog mogelijk zijn. Een waarde boven de 85% (berekend over minimaal 5 generaties) wordt als ideaal gezien.

De Cocker Spaniel Club wil de genenpool breed houden.
Dat betekent zo weinig mogelijk inteelt, en zoveel mogelijk genetische variatie in de stamboom (AVK).

Sinds de oprichting van de Cocker Spaniel Club hebben we veel bereikt. We hebben enkele erfelijke aandoeningen in het ras kunnen achterhalen en uit kunnen fokken. Met dank aan ons team van deskundigen met zeer diverse achtergrond blijven we bezig de stand van het ras in kaart te brengen. We hebben heel veel geleerd over de algemene gezondheid van het ras Engelse Cocker Spaniel.

Op dit moment onderzoeken we in samenwerking met het Expertisecentrum Genetica Gezelschapsdieren van de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht hartfalen (DCM) bij de Engelse Cocker Spaniel.

  • DNA testen doen bij zowel fokteef als dekreu op erfelijke aandoeningen als nierfalen (FN), blindheid (PRA) en achterhandverlamming (AON).
  • Van het fokdier moeten HD foto’s gemaakt worden bij een daartoe aangewezen onafhankelijke organisatie. Met honden met HD-uitslag D of E mag niet gefokt worden.
  • Jaarlijks terugkerend oogonderzoek doen bij een daartoe aangewezen onafhankelijke organisatie van dierenoogartsen genaamd ECVO. Op de lijst van (erfelijke) oogaandoeningen in honden staan inmiddels een behoorlijk aantal oogziekten. Sommige oogziekten zijn ‘fok uitsluitend’ in ons VFR, zoals cataract en glaucoom. Voor andere oogaandoeningen gelden speciale regels bij het kruisen van fokteef en dekreu. Dergelijke regels gelden voor MMP, distichiasis, entropion en aandoeningen van het hoornvlies (RD) en het netvlies (CD en PRA).
  • De hond moet op een leeftijd van tenminste 12 maanden voorgebracht zijn bij een keurmeester/ras specialist, die het dier keurt op fokwaardigheid. De keurmeester kijkt naar anatomie van de hond en de manier waarop de hond beweegt en kan bewegen. De keurmeester kijkt ook of het fokdier voldoet aan de raskenmerken en er geen sprake is van overdrijvingen van het ras type. En tenslotte beoordeelt de keurmeester het karakter. Zeer angstige of instabiele fokdieren krijgen een aantekening op het keurrapport.